De Christenen zich aan de Wet [Oude Testament] houden! Matth�us 5:17. Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen. 18. Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied. 19. Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen. Spreuken 28:9. Die zijn oor afwendt van de wet te horen, diens gebed zelfs zal een gruwel zijn. Lukas 16:17. En het is lichter, dat de hemel en de aarde voorbijgaan, dan dat een tittel der wet valle. Johannes 10:35. Indien de wet die goden genaamd heeft, tot welke het woord Gods geschied is, en de Schrift kan niet gebroken worden. Deuteronomium 27:26. Vervloekt zij, die de woorden dezer wet niet zal bevestigen, doende dezelve! En al het volk zal zeggen: Amen. Deuteronomium 29:29. De verborgene dingen zijn voor den HEERE, onzen God; maar de geopenbaarde zijn voor ons en voor onze kinderen, tot in eeuwigheid, om te doen al de woorden dezer wet. Matth�us 23:1. Toen sprak Jezus tot de scharen en tot Zijn discipelen, 2. Zeggende: De Schriftgeleerden en de Farizeen zijn gezeten op de stoel van Mozes; 3. Daarom, al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt dat en doet het; maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, en doen het niet. Romeinen 4:15. De wet maakt namelijk alleen dat God straft, want zonder wet is er ook geen overtreding. Jakobus 2:17. Alzo ook het geloof, indien het de werken niet heeft, is bij zichzelven dood. Romeinen 2:13. Niet wie de wet slechts aanhoort zal voor God rechtvaardig zijn, maar wie de wet naleeft. Jakobus 2:14. Wat nuttigheid is het, mijn broeders, indien iemand zegt, dat hij het geloof heeft, en hij heeft de werken niet? Kan dat geloof hem zaligmaken? Romeinen 2:6. Welke een iegelijk vergelden zal naar zijn werken; Psalmen 62:13. En de goedertierenheid, o Heere! is Uwe; want Gij zult een iegelijk vergelden naar zijn werk. Jeremia 17:10. Ik, de HEERE, doorgrond het hart, en proef de nieren; en dat, om een iegelijk te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner handelingen. Jeremia 11:3. Zeg dan tot hen: Zo zegt de HEERE, de God Israels: Vervloekt zij de man, die niet hoort de woorden deze verbonds. Matth�us 19:17. Onderhoud de geboden. Matth�us 7:21. Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is. Lukas 12:47. En die dienstknecht, welke geweten heeft den wil zijns heeren, en zich niet bereid, noch naar zijn wil gedaan heeft, die zal met vele slagen geslagen worden. Johannes 14:15. Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden. Jesaja 1:18. Komt dan, en laat ons samen rechten. Leviticus 18:5. Ja, Mijn inzettingen en Mijn rechten zult gij houden; welk mens dezelve zal doen, die zal door dezelve leven; Ik ben de HEERE! Jakobus 2:20. Maar wilt gij weten, o ijdel mens, dat het geloof zonder de werken dood is? 21. Abraham, onze vader, is hij niet uit de werken gerechtvaardigd, als hij Izak, zijn zoon, geofferd heeft op het altaar? 22. Ziet gij wel, dat het geloof mede gewrocht heeft met zijn werken, en het geloof volmaakt is geweest uit de werken? 23. En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend, en hij is een vriend van God genaamd geweest. 24. Ziet gij dan nu, dat een mens uit de werken gerechtvaardigd wordt, en niet alleenlijk uit het geloof? Openbaring 20:12. En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken. 13. En de zee gaf de doden, die in haar waren; en de dood en de hel gaven de doden, die in hen waren; en zij werden geoordeeld, een iegelijk naar hun werken. 14. En de dood en de hel werden geworpen in den poel des vuurs; dit is de tweede dood. 15. En zo iemand niet gevonden werd geschreven in het boek des levens, die werd geworpen in den poel des vuurs. 2 Timoth�us 3:16. Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is. Jeremia 6:19. Hoor toe, gij aarde! Zie, Ik zal een kwaad brengen over dit volk, de vrucht hunner gedachten; want zij merken niet op Mijn woorden, en Mijn wet verwerpen zij. Leviticus 19:15. Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen, noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten. Johannes 7:24. Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig oordeel. 1 Korinthi�rs 5:12. Want wat heb ik ook die buiten zijn te oordelen? Oordeelt gijlieden niet die binnen zijn? 13. Maar die buiten zijn oordeelt God. En doet gij deze boze uit ulieden weg. Johannes 7:19. Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. 1 Johannes 2:3. En hieraan kennen wij, dat wij Hem gekend hebben, zo wij Zijn geboden bewaren. 4. Die daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar, en in dien is de waarheid niet; 5. Maar zo wie Zijn Woord bewaart, in dien is waarlijk de liefde Gods volmaakt geworden; hieraan kennen wij, dat wij in Hem zijn. Galaten 3:10. Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. Jasaja 5:24. Daarom, gelijk de tong des vuurs den stoppel verteert, en het kaf door de vlam verdaan wordt, alzo zal hun wortel als een uittering wezen; en hun bloem zal als stof opvaren; omdat zij verwerpen de wet des HEEREN der heirscharen, en de rede des Heiligen van Israel versmaden. 25. Daarom is de toorn des HEEREN ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft tegen hetzelve Zijn hand uitgestrekt, en Hij heeft het geslagen, zodat de bergen hebben gebeefd, en hun dode lichamen zijn geworden als drek in het midden der straten. Om dit alles keert zich Zijn toorn niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. Hebr�en 10:28. Als iemand de wet van Mozes heeft te niet gedaan, die sterft zonder barmhartigheid, onder twee of drie getuigen; 29. Hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die den Zoon van God vertreden heeft, en het bloed des testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan? Deuteronomium 12:32. Al dit woord hetwelk ik ulieden gebiede zult gij waarnemen om te doen; gij zult daar niet toedoen, en daarvan niet afdoen. Markus 7:9. En Hij zeide tot hen: Gij doet zeker Gods gebod wel te niet, opdat gij uw inzettingen zoudt onderhouden. 10. Want Mozes heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder; en wie vader of moeder vloekt, die zal den dood sterven.
En wat als je je niet aan de Wet houdt? Deuteronomium 28:15. Daarentegen zal het geschieden indien gij de stem des HEEREN uws Gods [De Wet, Oude Testament] niet zult gehoorzaam zijn, om waar te nemen dat gij doet al Zijn geboden en Zijn inzettingen die ik u heden gebiede; zo zullen al deze vloeken over u komen, en u treffen. 16. Vervloekt zult gij zijn in de stad, en vervloekt zult gij zijn in het veld. 17. Vervloekt zal zijn uw korf, en uw baktrog. 18. Vervloekt zal zijn de vrucht uws buiks, en de vrucht uws lands, de voortzetting uwer koeien, en de kudden van uw klein vee. 19. Vervloekt zult gij zijn in uw ingaan, en vervloekt zult gij zijn in uw uitgaan. 20. De HEERE zal onder u zenden den vloek, de verstoring en het verderf, in alles, waaraan gij uw hand slaat, dat gij doen zult; totdat gij verdelgd wordt, en totdat gijhaastelijk omkomt, vanwege de boosheid uwer werken, waarmede gij Mij verlaten hebt. 21. De HEERE zal u de pestilentie doen aankleven, totdat Hij u verdoe van het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven. 22. De HEERE zal u slaan met tering, en met koorts, en met vurigheid, en met hitte, en met droogte, en met brandkoren, en met honigdauw, die u vervolgen zullen, totdat gij omkomt. 23. En uw hemel, die boven uw hoofd is, zal koper zijn, en de aarde, die onder u is, zal ijzer zijn. 24. De HEERE, uw God, zal pulver en stof tot regen uws lands geven; van den hemel zal het op u nederdalen, totdat gij verdelgd wordt. 25. De HEERE zal u geslagen geven voor het aangezicht uwer vijanden; door een weg zult gij tot hem uittrekken, en door zeven wegen zult gij voor zijn aangezichtvlieden; en gij zult van alle koninkrijken der aarde beroerd worden. 26. En uw dood lichaam zal aan alle gevogelte des hemels, en aan de beesten der aarde tot spijze zijn; en niemand zal ze afschrikken. 27. De HEERE zal u slaan met zweren van Egypte en met spenen en met droge schurft en met krauwsel waarvan gij niet zult genezen worden. 28. De HEERE zal u slaan met onzinnigheid, en met blindheid, en met verbaasdheid des harten; 29. Dat gij op den middag zult omtasten, gelijk als een blinde omtast in het donkere, en uw wegen niet zult voorspoedig maken; maar gij zult alleenlijk verdrukt enberoofd zijn alle dagen, en er zal geen verlosser zijn. 30. Gij zult een vrouw ondertrouwen, maar een ander zal haar beslapen; een huis zult gij bouwen, maar daarin niet wonen; een wijngaard zult gij planten, maar dien niet gemeen maken. 31. Uw os zal voor uw ogen geslacht worden, maar gij zult daarvan niet eten; uw ezel zal van voor uw aangezicht geroofd worden, en tot u niet wederkeren; uw kleinvee zal aan uw vijanden gegeven worden, en voor u zal geen verlosser zijn. 32. Uw zonen en uw dochteren zullen aan een ander volk gegeven worden, dat het uw ogen aanzien, en naar hen bezwijken den gansen dag; maar het zal in hetvermogen uwer hand niet zijn. 33. De vrucht van uw land en al uw arbeid zal een volk eten, dat gij niet gekend hebt; en gij zult alle dagen alleenlijk verdrukt en gepletterd zijn. 34. En gij zult onzinnig zijn, vanwege het gezicht uwer ogen, dat gij zien zult. 35. De HEERE zal u slaan met boze zweren, aan de knieen en aan de benen, waarvan gij niet zult kunnen genezen worden, van uw voetzool af tot aan uw schedel. 36. De HEERE zal u, mitsgaders uw koning, dien gij over u zult gesteld hebben, doen gaan tot een volk, dat gij niet gekend hebt, noch uw vaderen; en aldaar zult gijdienen andere goden, hout en steen. 37. En gij zult zijn tot een schrik, tot een spreekwoord en tot een spotrede, onder al de volken, waarheen u de HEERE leiden zal. 38. Gij zult veel zaads op den akker uitbrengen, maar gij zult weinig inzamelen; want de sprinkhaan zal het verteren. 39. Wijngaarden zult gij planten, en bouwen, maar gij zult geen wijn drinken, noch iets vergaderen; want de worm zal het afeten. 40. Olijfbomen zult gij hebben in al uw landpalen, maar gij zult u met olie niet zalven; want uw olijfboom zal zijn vrucht afwerpen. 41. Zonen en dochteren zult gij gewinnen, maar zij zullen voor u niet zijn; want zij zullen in gevangenis gaan. 42. Al uw geboomte, en de vrucht uws lands zal het boos gewormte erfelijk bezitten. 43. De vreemdeling, die in het midden van u is, zal hoog, hoog boven u opklimmen; en gij zult laag, laag nederdalen. 44. Hij zal u lenen, maar gij zult hem niet lenen; hij zal tot een hoofd zijn, en gij zult tot een staart zijn. 45. En al deze vloeken zullen over u komen, en u vervolgen, en u treffen, totdat gij verdelgd wordt; omdat gij der stem des HEEREN, uws Gods, niet gehoorzaam zult geweest zijn, om te houden Zijn geboden en Zijn inzettingen, die Hij u geboden heeft. 46. En zij zullen onder u tot een teken, en tot een wonder zijn, ja, onder uw zaad tot in eeuwigheid. 47. Omdat gij den HEERE, uw God, niet gediend zult hebben met vrolijkheid en goedheid des harten, vanwege de veelheid van alles; 48. Zo zult gij uw vijanden, die de HEERE onder u zenden zal, dienen, in honger en in dorst, en in naaktheid, en in gebrek van alles; en Hij zal een ijzeren juk op uw halsleggen, totdat Hij u verdelge. 49. HEERE zal tegen u een volk verheffen van verre van het einde der aarde gelijk als een arend vliegt een volk welks spraak gij niet zult verstaan; 50. Een volk, stijf van aangezicht, dat het aangezicht des ouden niet zal aannemen, noch den jonge genadig zijn. 51. En het zal de vrucht uwer beesten, en de vrucht uws lands opeten, totdat gij verdelgd zult zijn; hetwelk u geen koren, most noch olie, voortzetting uwer koeien nochkudden van uw klein vee zal overig laten, totdat Hij u verdoe. 52. En het zal u beangstigen in al uw poorten, totdat uw hoge en vaste muren nedervallen, op welke gij vertrouwdet in uw ganse land; ja, het zal u beangstigen in al uwpoorten, in uw ganse land, dat u de HEERE, uw God, gegeven heeft. 53. En gij zult eten de vrucht uws buiks, het vlees uwer zonen en uwer dochteren, die u de HEERE, uw God, gegeven zal hebben; in de belegering en in de benauwing, waarmede uw vijanden u zullen benauwen. 54. Aangaande den man, die teder onder u, en die zeer wellustig geweest is, zijn oog zal kwaad zijn tegen zijn broeder en tegen de huisvrouw zijns schoots, en tegen zijnoverige zonen, die hij overgehouden zal hebben; 55. Dat hij niet aan een van die zal geven van het vlees zijner zonen, die hij eten zal, omdat hij voor zich niets heeft overgehouden; in de belegering en in de benauwing,waarmede uw vijand u in al uw poorten zal benauwen. 56. Aangaande de tedere en wellustige vrouw onder u, die niet verzocht heeft haar voetzool op de aarde te zetten, omdat zij zich wellustig en teder hield; haar oog zalkwaad zijn tegen den man haars schoots, en tegen haar zoon, en tegen haar dochter; 57. En dat om haar nageboorte, die van tussen haar voeten uitgegaan zal zijn, en om haar zonen, die zij gebaard zal hebben; want zij zal hen eten in het verborgene,vermits gebrek van alles; in de belegering en in de benauwing, waarmede uw vijand u zal benauwen in uw poorten. 58. Indien gij niet zult waarnemen te doen al de woorden dezer wet, die in dit boek geschreven zijn, om te vrezen dezen heerlijken en vreselijken Naam den HEERE uwGod; 59. Zo zal de HEERE uw plagen wonderlijk maken, mitsgaders de plagen van uw zaad; het zullen grote en gewisse plagen, en boze en gewisse krankten zijn. 60. En Hij zal op u doen keren alle kwalen van Egypte, voor dewelke gij gevreesd hebt, en zij zullen u aanhangen. 61. Ook alle krankte, en alle plage, die in het boek dezer wet niet geschreven is, zal de HEERE over u doen komen, totdat gij verdelgd wordt. 62. En gij zult met weinige mensen overgelaten worden, in plaats dat gij geweest zijt als de sterren des hemels in menigte; omdat gij der stem des HEEREN, uws Gods,niet gehoorzaam geweest zijt. 63. En het zal geschieden, gelijk als de HEERE Zich over ulieden verblijdde, u goed doende en u vermenigvuldigende, alzo zal Zich de HEERE over u verblijden, uverdoende en u verdelgende; en gij zult uitgerukt worden uit het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven. 64. En de HEERE zal u verstrooien onder alle volken, van het ene einde der aarde tot aan het andere einde der aarde; en aldaar zult gij andere goden dienen, die gij nietgekend hebt, noch uw vaders, hout en steen. 65. Daartoe zult gij onder dezelve volken niet stil zijn, en uw voetzool zal geen rust hebben; want de HEERE zal u aldaar een bevend hart geven, en bezwijking derogen, en mattigheid der ziel. 66. En uw leven zal tegenover u hangen; en gij zult nacht en dag schrikken, en gij zult van uw leven niet zeker zijn. 67. Des morgens zult gij zeggen: Och, dat het avond ware; en des avonds zult gij zeggen: Och, dat het morgen ware; vermits den schrik uws harten, waarmede gij zultverschrikt zijn, en vermits het gezicht uwer ogen, dat gij zien zult. 68. En de HEERE zal u naar Egypte doen wederkeren in schepen, door een weg, waarvan ik u gezegd heb: Gij zult dien niet meer zien; en aldaar zult gij u aan uwvijanden willen verkopen tot dienstknechten en tot dienstmaagden; maar er zal geen koper zijn.
En hoe de schriftgeleerden de Wet hebben vernietigd. Romeinen 3:28. Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet. Galaten 5:18. Maar indien gij door den Geest geleid wordt, zo zijt gij niet onder de wet. Matth�us 7:1. Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Romeinen 6:14. Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. Lukas 7:50. Maar Hij zeide tot de vrouw: Uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede. Matth�us 12:37. Want uit uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en uit uw woorden zult gij veroordeeld worden. Galaten 2:16. Doch wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit de werken der wet, maar door het geloof van Jezus Christus, zo hebben wij ook in Christus Jezus geloofd, opdat wij zouden gerechtvaardigd worden uit het geloof van Christus, en niet uit de werken der wet; daarom dat uit de werken der wet geen vlees zal gerechtvaardigd worden. Lukas 6:37. En oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden verdoemt niet, gij zult niet verdoemd worden laat los en gij zult losgelaten worden. Romeinen 2:1. Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen.
Nu heb je goedgepraat wat verboden was. Zo zijn jullie, jullie volgen altijd wat jullie leuk vinden en de belangrijke dingen laten jullie weg en verdraaien het. De oude testament hebben jullie hellemal achter jullie geworpen. Jezus zei dat hij niet gekomen was om de WET te verwijderen. Maar met de woorden hierboven, 'Oordeel niet' heeft hij de hele Wet vernietigd. Waarom houdt niemand van jullie zich aan de Wet? Doodstraf voor dieven, doodstraf voor elke vloeker, doodstraf voor wie zijn vader slaat, doodstraf voor degene die zondag niet in de kerk is, doodstraf voor iedereen die op zondag een vuur aansteekt. Deze wereld zou een hel worden, als jullie je aan die vervalsde wet zouden houden.
Jeremia 8:8. Hoe durven jullie te zeggen, 'Wij zijn wijzen, wij hebben de wet van de HEER'? De pen van de schrijvers heeft hem vervalst.
-------------
|