Islaam.nl
Aftellen tot Lailat al Qadr


هُوَ الَّذِي أَنْزَلَ عَلَيْكَ الْكِتَابَ مِنْهُ آيَاتٌ مُحْكَمَاتٌ هُنَّ أُمُّ الْكِتَابِ وَأُخَرُ مُتَشَابِهَاتٌ ۖ فَأَمَّا الَّذِينَ فِي قُلُوبِهِمْ زَيْغٌ فَيَتَّبِعُونَ مَا تَشَابَهَ مِنْهُ ابْتِغَاءَ الْفِتْنَةِ وَابْتِغَاءَ تَأْوِيلِهِ ۗ وَمَا يَعْلَمُ تَأْوِيلَهُ إِلَّا اللَّهُ ۗ وَالرَّاسِخُونَ فِي الْعِلْمِ يَقُولُونَ آمَنَّا بِهِ كُلٌّ مِنْ عِنْدِ رَبِّنَا ۗ وَمَا يَذَّكَّرُ إِلَّا أُولُو الْأَلْبَابِ
Huwa allathee anzala AAalayka alkitaba minhu ayatun muhkamatun hunna ommu alkitabi waokharu mutashabihatun faamma allatheena fee quloobihim zayghun fayattabiAAoona ma tashabaha minhu ibtighaa alfitnati waibtighaa taweelihi wama yaAAlamu taweelahu illa Allahu waalrrasikhoona fee alAAilmi yaqooloona amanna bihi kullun min AAindi rabbina wama yaththakkaru illa oloo alalbabi
(7). Hij is Degene Die het boek aan jou heeft neergezonden, met daarin eenduidige Verzen, zij zijn de grondslag van het Boek, andere zijn voor meer uitleg vatbaar. Maar degenen die in hun harten een neiging (tot valsheid) hebben, misbruiken de (Verzen) met meerdere betekenissen om Fitnah te zaaien en de ware betekenis ervan te zoeken. En de uitleg ervan is bij niemand ervan bekend dan bij Allah. En degenen die stevig gegrondvest in kennis staan, zeggen: "Wij geloven er in, alles is van onze Heer," en zij laten zich niet vermanen, behalve de bezitters van verstand."
وَرَسُولًا إِلَىٰ بَنِي إِسْرَائِيلَ أَنِّي قَدْ جِئْتُكُمْ بِآيَةٍ مِنْ رَبِّكُمْ ۖ أَنِّي أَخْلُقُ لَكُمْ مِنَ الطِّينِ كَهَيْئَةِ الطَّيْرِ فَأَنْفُخُ فِيهِ فَيَكُونُ طَيْرًا بِإِذْنِ اللَّهِ ۖ وَأُبْرِئُ الْأَكْمَهَ وَالْأَبْرَصَ وَأُحْيِي الْمَوْتَىٰ بِإِذْنِ اللَّهِ ۖ وَأُنَبِّئُكُمْ بِمَا تَأْكُلُونَ وَمَا تَدَّخِرُونَ فِي بُيُوتِكُمْ ۚ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَةً لَكُمْ إِنْ كُنْتُمْ مُؤْمِنِينَ
Warasoolan ila banee israeela annee qad jitukum biayatin min rabbikum annee akhluqu lakum mina altteeni kahayati alttayri faanfukhu feehi fayakoonu tayran biithni Allahi waobrio alakmaha waalabrasa waohyee almawta biithni Allahi waonabbiokum bima takuloona wama taddakhiroona fee buyootikum inna fee thalika laayatan lakum in kuntum mumineena
(49). En (hij is) als een Boodschapper voor de Kinderen van Israël, (die zegt:) "Voorwaar, ik ben tot jullie gekomen met een Teken van jullie Heer, en ik maak voor jullie (iets) uit klei, gelijkende op de vorm van een vogel en ik blaas erin en het zal met verlof van Allah een vogel zijn. En ik genees de blinden en de leprozen en ik doe de doden met het verlof van Allah tot leven komen. En ik vertel jullie wat jullie eten, en wat jullie in jullie huizen bewaren. Voorwaar, daarin is een Teken voor jullie als jullie gelovigen zijn.
ثُمَّ أَنْزَلَ عَلَيْكُمْ مِنْ بَعْدِ الْغَمِّ أَمَنَةً نُعَاسًا يَغْشَىٰ طَائِفَةً مِنْكُمْ ۖ وَطَائِفَةٌ قَدْ أَهَمَّتْهُمْ أَنْفُسُهُمْ يَظُنُّونَ بِاللَّهِ غَيْرَ الْحَقِّ ظَنَّ الْجَاهِلِيَّةِ ۖ يَقُولُونَ هَلْ لَنَا مِنَ الْأَمْرِ مِنْ شَيْءٍ ۗ قُلْ إِنَّ الْأَمْرَ كُلَّهُ لِلَّهِ ۗ يُخْفُونَ فِي أَنْفُسِهِمْ مَا لَا يُبْدُونَ لَكَ ۖ يَقُولُونَ لَوْ كَانَ لَنَا مِنَ الْأَمْرِ شَيْءٌ مَا قُتِلْنَا هَاهُنَا ۗ قُلْ لَوْ كُنْتُمْ فِي بُيُوتِكُمْ لَبَرَزَ الَّذِينَ كُتِبَ عَلَيْهِمُ الْقَتْلُ إِلَىٰ مَضَاجِعِهِمْ ۖ وَلِيَبْتَلِيَ اللَّهُ مَا فِي صُدُورِكُمْ وَلِيُمَحِّصَ مَا فِي قُلُوبِكُمْ ۗ وَاللَّهُ عَلِيمٌ بِذَاتِ الصُّدُورِ
Thumma anzala AAalaykum min baAAdi alghammi amanatan nuAAasan yaghsha taifatan minkum wataifatun qad ahammathum anfusuhum yathunnoona biAllahi ghayra alhaqqi thanna aljahiliyyati yaqooloona hal lana mina alamri min shayin qul inna alamra kullahu lillahi yukhfoona fee anfusihim ma la yubdoona laka yaqooloona law kana lana mina alamri shayon ma qutilna hahuna qul law kuntum fee buyootikum labaraza allatheena kutiba AAalayhimu alqatlu ila madajiAAihim waliyabtaliya Allahu ma fee sudoorikum waliyumahhisa ma fee quloobikum waAllahu AAaleemun bithati alssudoori
(154). Toen liet Hij na de ramp een vreedzame slaap over jullie neerdalen waardoor een groep van jullie bevangen werd, en een groep maakte zichzelf bang door op onterechte wijze over Allah te denken, denkend volgens de onwetendheid, zeggend: "Hebben wij over de zaak iets te zeggen?" Zeg (O, Moehammad): "Voorwaar, de zaak behoort geheel aan Allah toe." Zij verbergen in hun zielen wat zij jou niet laten merken. Zij zeggen: "Hadden wij maar over de zaak iets te zeggen, dan zouden wij hier niet gedood worden." Zeg (O Moehammad): "Al waren jullie in jullie huizen gebleven: degenen voor wie de dood bepaald was, zouden naar hun rustplaatsen vertrokken zijn." (Dit is) opdat Allah dat wat in jullie binnensten is op de proef stelt, en opdat Hij reinigt wat in jullie harten is. En Allah is op de hoogte van het bimenste van de harten.
فَاسْتَجَابَ لَهُمْ رَبُّهُمْ أَنِّي لَا أُضِيعُ عَمَلَ عَامِلٍ مِنْكُمْ مِنْ ذَكَرٍ أَوْ أُنْثَىٰ ۖ بَعْضُكُمْ مِنْ بَعْضٍ ۖ فَالَّذِينَ هَاجَرُوا وَأُخْرِجُوا مِنْ دِيَارِهِمْ وَأُوذُوا فِي سَبِيلِي وَقَاتَلُوا وَقُتِلُوا لَأُكَفِّرَنَّ عَنْهُمْ سَيِّئَاتِهِمْ وَلَأُدْخِلَنَّهُمْ جَنَّاتٍ تَجْرِي مِنْ تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ ثَوَابًا مِنْ عِنْدِ اللَّهِ ۗ وَاللَّهُ عِنْدَهُ حُسْنُ الثَّوَابِ
Faistajaba lahum rabbuhum annee la odeeAAu AAamala AAamilin minkum min thakarin aw ontha baAAdukum min baAAdin faallatheena hajaroo waokhrijoo min diyarihim waoothoo fee sabeelee waqataloo waqutiloo laokaffiranna AAanhum sayyiatihim walaodkhilannahum jannatin tajree min tahtiha alanharu thawaban min AAindi Allahi waAllahu AAindahu husnu alththawabi
(195). En hun Heer heeft hun (smeekbede) verhoort, (zeggend:) "Voorwaar, Ik doe het werk van de werkenden van jullie niet verloren gaan, of het nu man of vrouw is, jullie komen uit elkaar voort. Zij die uitgeweken zijn en uit hun huizen verdreven werden, en die leden op Mijn Weg, en zij (die) doodden en gedood werden: Ik zal hun fouten zeker uitwissen en hen in de Tuinen (het Paradijs) binnenleiden, waar onder door de rivieren stromen, als een beloning van bij Allah. En Allah, bij Hem is de goede beloning."