يَا بُنَيَّ إِنَّهَا إِنْ تَكُ مِثْقَالَ حَبَّةٍ مِنْ خَرْدَلٍ فَتَكُنْ فِي صَخْرَةٍ أَوْ فِي السَّمَاوَاتِ أَوْ فِي الْأَرْضِ يَأْتِ بِهَا اللَّهُ ۚ إِنَّ اللَّهَ لَطِيفٌ خَبِيرٌ
Ya bunayya innaha in taku mithqala habbatin min khardalin fatakun fee sakhratin aw fee alssamawati aw fee alardi yati biha Allahu inna Allaha lateefun khabeerun
(16). (Lôeqmân zei:) "O mijn zoon, ook al is er iets dat slechts, het gewicht van een mosterdzaadje heeft, dat zich in een rots bevindt, of in de hemelen, of in de aarde: Allah zal het tevoorschijn brengen. Voorwaar, Allah is Zachtmoedig, Alwetend.