Islaam.nl
Aftellen tot Lailat al Qadr


إِلَّا تَنْصُرُوهُ فَقَدْ نَصَرَهُ اللَّهُ إِذْ أَخْرَجَهُ الَّذِينَ كَفَرُوا ثَانِيَ اثْنَيْنِ إِذْ هُمَا فِي الْغَارِ إِذْ يَقُولُ لِصَاحِبِهِ لَا تَحْزَنْ إِنَّ اللَّهَ مَعَنَا ۖ فَأَنْزَلَ اللَّهُ سَكِينَتَهُ عَلَيْهِ وَأَيَّدَهُ بِجُنُودٍ لَمْ تَرَوْهَا وَجَعَلَ كَلِمَةَ الَّذِينَ كَفَرُوا السُّفْلَىٰ ۗ وَكَلِمَةُ اللَّهِ هِيَ الْعُلْيَا ۗ وَاللَّهُ عَزِيزٌ حَكِيمٌ
Illa tansuroohu faqad nasarahu Allahu ith akhrajahu allatheena kafaroo thaniya ithnayni ith huma fee alghari ith yaqoolu lisahibihi la tahzan inna Allaha maAAana faanzala Allahu sakeenatahu AAalayhi waayyadahu bijunoodin lam tarawha wajaAAala kalimata allatheena kafaroo alssufla wakalimatu Allahi hiya alAAulya waAllahu AAazeezun hakeemun
(40). Als jullie hem (de Profeet) niet helpen: waarlijk, Allah heeft hem reeds eerder geholpen, toen degenen die ongelovig waren hen (uit Mekkah) hadden verdreven, (en) hij de tweede van twee was toen zij zich in de grot bevonden, (en) toen hij tot zijn metgezet (Aboe Bakr) zei: "Treur niet, voorwaar, Allah is met ons." Waarna Allah Zijn rust op hen deed neerdalen en Hij hen bijstand gaf met een leger dat jullie niet zagen. En Hij verlaagde het woord van degenen die ongelovig waren tot het laagste en het Woord van Allah, dat is het hoogste. En Allah is Almachtig, Alwijs.
يَحْلِفُونَ بِاللَّهِ مَا قَالُوا وَلَقَدْ قَالُوا كَلِمَةَ الْكُفْرِ وَكَفَرُوا بَعْدَ إِسْلَامِهِمْ وَهَمُّوا بِمَا لَمْ يَنَالُوا ۚ وَمَا نَقَمُوا إِلَّا أَنْ أَغْنَاهُمُ اللَّهُ وَرَسُولُهُ مِنْ فَضْلِهِ ۚ فَإِنْ يَتُوبُوا يَكُ خَيْرًا لَهُمْ ۖ وَإِنْ يَتَوَلَّوْا يُعَذِّبْهُمُ اللَّهُ عَذَابًا أَلِيمًا فِي الدُّنْيَا وَالْآخِرَةِ ۚ وَمَا لَهُمْ فِي الْأَرْضِ مِنْ وَلِيٍّ وَلَا نَصِيرٍ
Yahlifoona biAllahi ma qaloo walaqad qaloo kalimata alkufri wakafaroo baAAda islamihim wahammoo bima lam yanaloo wama naqamoo illa an aghnahumu Allahu warasooluhu min fadlihi fain yatooboo yaku khayran lahum wain yatawallaw yuAAaththibhumu Allahu AAathaban aleeman fee alddunya waalakhirati wama lahum fee alardi min waliyyin wala naseerin
(74). Zij zwoeren bij Allah wat zij zeiden, terwijl zij voorzeker het woord van ongeloof uitspraken en zij zijn ongelovig geworden na hun Islam, en zij verlangden wat zij niet konden uitvoeren. Fn zij verweten slechts (toen) Allah en zijn Boodschapper hen (de gelovigen) rijkdom schonken, van Zijn gunst. Als zij dan berouw tonen, dan zou dat beter voor hen zijn, maar als zij zich afwenden, dan zal Allah hen straffen met een pijnlijke bestraffing, in dit leven en in het Hiernamaals. En op de aarde is er voor hen geen bescherma en geen helper.
مَا كَانَ لِأَهْلِ الْمَدِينَةِ وَمَنْ حَوْلَهُمْ مِنَ الْأَعْرَابِ أَنْ يَتَخَلَّفُوا عَنْ رَسُولِ اللَّهِ وَلَا يَرْغَبُوا بِأَنْفُسِهِمْ عَنْ نَفْسِهِ ۚ ذَٰلِكَ بِأَنَّهُمْ لَا يُصِيبُهُمْ ظَمَأٌ وَلَا نَصَبٌ وَلَا مَخْمَصَةٌ فِي سَبِيلِ اللَّهِ وَلَا يَطَئُونَ مَوْطِئًا يَغِيظُ الْكُفَّارَ وَلَا يَنَالُونَ مِنْ عَدُوٍّ نَيْلًا إِلَّا كُتِبَ لَهُمْ بِهِ عَمَلٌ صَالِحٌ ۚ إِنَّ اللَّهَ لَا يُضِيعُ أَجْرَ الْمُحْسِنِينَ
Ma kana liahli almadeenati waman hawlahum mina alaAArabi an yatakhallafoo AAan rasooli Allahi wala yarghaboo bianfusihim AAan nafsihi thalika biannahum la yuseebuhum thamaon wala nasabun wala makhmasatun fee sabeeli Allahi wala yataoona mawtian yagheethu alkuffara wala yanaloona min AAaduwwin naylan illa kutiba lahum bihi AAamalun salihun inna Allaha la yudeeAAu ajra almuhsineena
(120). En het past de bewoners van Medinah niet, noch ben die in de omgeving verblijven van de bedoevenen, dat zij achterblijven bij de Boodschapper van Allah, noch dat zij hun eigen leven verkiezen boven zijn (Moehammads) leven. Dat is omdat noch dorst, noch vermoeienis, noch honger hen treft op de Weg van Allah. En zij betreden geen plaats waarmee zij de woede van de ongelovigen opwekken, noch nemen zij iets af van een vijand of er wordt voor hen daarmee een goede daad opgeschreven. Voorwaar, Allah doet de beloning van de weldoeners niet verloren gaan.